Zalving van Hazael tot de koning van Aram in opdracht van de Here God

 

Sommige gebeurtenissen in de Bijbel doen je versteld staan. Je kunt je niet voorstellen hoe zoiets mogelijk kan zijn. Het zijn werkelijk van die fascinerende zaken die je dwingen om na te denken. Zoals de titel van deze analyse aangeeft, gaat het om de zalving van de Arameeër Hazael tot de koning van de Arameeërs in Damascus. Hazael stond als onderdaan aan het hof van de koning Benhadad.

Als de Here God opdracht geeft  tot zo’n gebeurtenis dan mogen we op aan dat het ook belangrijk is in Zijn ogen en dat Hij daarmee een doel heeft. Straks zal blijken dat Hij Hazael als een stok zal gebruiken vanwege de dwaling van Israël. Echter, de Heer heeft meerder machthebbers als stok gebruikt tegen Israël om te tuchtigen; maar heeft geen een van hen specifiek laten zalven of installeren tot een koning! In geval van Hazael is het uitdrukkelijk de opdracht van de Here God om hem als koning te zalven. Aangezien Hazael regeerde als koning ergens tussen 842 -805 voor Christus, mag men aannemen dat zijn zalving voor het jaar 842 v. Chr. heeft plaatsgevonden.

In Nederland wonen er ongeveer om de nabij 15.000 Arameeërs, met hun St. Afrem klooster in Glane als centrum. Waarschijnlijk zullen niet velen van hen bewust zijn van deze gebeurtenis die ruim 2800 jaar geleden plaatsvond in het Midden-Oosten.

 De bewuste citaten omtrent de zalving van Hazael staan vermeld in 1 Koningen 19:15-17 en 2 Koningen 8:7-15.

 In 1 Koningen 19:15-17 krijgt de grote profeet Elia de opdracht,, Daarop zeide de Here tot hem: Keer op uw schreden terug, naar de woestijn van Damascus, en als gij daar gekomen zijt, dan zult gij Hazael zalven tot koning over Aram. Voorts zult gij Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over Israel; en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-mechola, zult gij zalven tot profeet in uw plaats. Wie dan aan het zwaard van Hazael ontkomt, hem zal Jehu doden; en wie aan het zwaard van Jehu ontkomt, hem zal Elisa doden” (1 Koningen 19:15-17)

Profeet Elia krijgt hier drie opdrachten:

1. Hazael zalven tot koning over Aram

2. Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over Israel

3. Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-mechola, zult gij zalven tot profeet in uw plaats

Het is nog nooit in de geschiedenis voorgekomen dat een profeet van de Here God een opdracht kreeg om iemand in het buitenland tot koning te zalven, een heiden en een aartsvijand van Israël nota bene! Dit is de eerste keer dat het voor is gekomen; iets wat buitengewoon boeiend is.

 De reden van deze zalving

De reden voor de zalving van koning Hazael van Aram en Jehu tot de koning over Israël houdt verband met de goddeloosheid en het morele verval die heerste in Israël. Deze normloosheid en afgoderij heeft te maken met koning Achab en zijn vrouw Izebel. Achab reageerde tussen 874-853 v. Chr. Over zijn handelswijze lezen wij,, Omri’s zoon Achab werd koning van Israël in het achtendertigste regeringsjaar van koning Asa van Juda. Hij regeerde tweeëntwintig jaar en Samaria was zijn residentie. Achab deed wat in strijd is met de wil van de Heer en maakte het nog erger dan al zijn voorgangers (1 Koningen 16:29-30)

 De reden van de goddeloosheid van Achab heeft te maken met het feit dat hij trouwde met een vrouw genoemd Izebel die afgodische praktijken praktiseerde. We lezen,, Alsof hij het voorbeeld van Jerobeam, de zoon van Nebat, nog niet slecht genoeg vond, trouwde hij ook nog met Izebel, de dochter van koning Etbaäl van de Sidoniërs, en ging hij ertoe over Baäl te dienen en zich voor hem neer te buigen. In Samaria liet hij voor Baäl een tempel bouwen, waarin hij een altaar voor hem oprichtte (1 koningen 16:31-32)

Het verval, bandeloosheid en afgoderij hangt in grote lijnen samen met economie, welvaart en een soort valse stabiliteit en vrede gecreëerd door de mens. Je ziet vaker in de geschiedenis dat wanneer de mens (over)verzadigd raakt en economisch voor de wind gaat, dat men zich dan onafhankelijk ten op zicht van de Heer gaat opstellen en uiteindelijk de Heer aan de kant zet! Het afwijzen van de Here God resulteert altijd in moreel en seksuele verval, ontwrichting van de samenleving die gepaard gaat met het verval van normen en waarden, goddeloosheid en bandeloosheid. Vanuit de politieke wereldse optiek gezien had koning Achab helemaal niet zo slecht voor elkaar gekregen. Er was rust/stabiliteit in Israël en “vrede” met z’n buren; kortom een ,,paradijs” in het midden-oosten. Tegelijkertijd was het onder Achab dat de afgoderij een hoogte punt had bereikt. Deze weg van valse ,,vrede” en ,,welvaartseconomie” lijdt altijd tot de afgang van de mens. Om de mens voor de vernietiging te behoeden, grijpt de Here God in!

De Bijbel zegt,,  Als niemand de stem van God meer hoort, wordt het volk bandeloos; alleen wie de wet onderhoudt, zal gelukkig zijn (Spreuken 29:18)  

We zien vaker in de geschiedenis van Israël dat de Here God hen profeten stuurt op het moment dat het volk in verval raakt. Dit was ook het geval in de tijd van Achab. Daarom stuurt de Here God profeet Elia om Achab en het volk te waarschuwen voor de ondergang (1 Koningen 17, 18, 19).

Maar Achab stelt het optreden van de profeet niet op prijs en beschuldigd hem van onruststokkerij (1 Koningen 18:16-17). Achab wil zich met Elia meten door het aanroepen van zijn valse profeten. Er wordt een bijeenkomst gehouden tussen de profeten van Achab en Elia waardoor de Here God 450 van hen doodt door vuur uit de hemel op hen te laten neerdalen (1 Koningen 18:20-46). Izebel, de vrouw van Achab is woedend en zoekt naar alle middelen om Elia te doden. Daarom vlucht hij voor haar weg naar de berg Horeb om de Heer te ontmoeten (1 Koningen 19:1-18). Daar aangekomen zegt een stem tegen hem,, Wat doet gij hier, Elia? Daarop zeide hij: Ik heb zeer geijverd voor de Here, de God der heerscharen, want de Israelieten hebben uw verbond verlaten, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood, zodat ik alleen ben overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen” (1 Koningen 19:13-14) 

Hier bevindt Israël zich in zo’n vreselijke toestand van morele verval, dat ze de profeten niet willen horen en hen zelfs willen doden; om geen negatieve woord te horen over hun,, luxueuze rustige” leven. In feite is dit ook het probleem van onze moderne tijd. De mensen willen alleen maar ,,mooie” dingen horen en zeker geen doemdenkers verhalen of wat dan ook. De waarschuwingen van de Heer worden eveneens in onze tijd in de wind geslagen; niemand trekt er zich iets van aan, het is ,,ouderwets” of ,,achterhaalde” zaak. Zo is de redenering van de moderne mens die zichzelf tot een ,,god” is geworden waarbij alles aan z’n individuele vrijheid moet worden opgeofferd.

Maar geachte, lezer, dit is een valse vorm van vrijheid. Immers, de respectloosheid neemt toe, zinloosheid wordt dagelijks gepleegd, ouderen voelen zich onveilig, gezinsbanden worden verder ontrukt en opgeofferd aan ,,individualisme”, kinderen groeien op in een vreselijke milieu van ,, Ik, Ik en nog eens Ik”.  In zo’n toestand van het morele verval grijpt de Heer dan in!

Daarom zullen deze twee koningen, Hazael van Aram en Jehu van Israël, op gezag van de Here God op de troon worden gezet om Israël te tuchtigen en te zuiveren van al z’n ongerechtigheden en zondige levenswandel.

Zoals gezegd, het is niets bijzonders dat de Here God andere machthebbers gebruikt om Israël te tuchtigen wanneer het afdwaalde van de rechte pad! Het blijft echter een fascinerende zaak dat de Heer hier de opdracht geeft om, een buitenlandse persoon tot koning te zalven om als stok te gebruiken voor de tuchtiging van Israël. Aan de andere kant lezen wij in de Bijbel,, Hij verandert perioden en tijden, koningen brengt hij op de troon en zet ze weer af. (Daniël 2:21).

 Tegelijkertijd leren wij hieruit dat de Here God niet alleen de God van Israël is, maar de God van iedereen is en over iedereen heerst (Psalm 47:9)

De Bijbel zegt,, Alles wat God ons heeft gezegd, is door de tijden heen waar gebleken; hij is een schild voor wie bij  hem schuilen (Spreuken 30:5)

 

 Niet Elia maar Elisa

 De uiteindelijke zalving van Hazael tot de koning van Arameeërs werd niet door Elia, maar zijn navolger Elisa gedaan. In 2 Koningen 8:7-15 lezen wij hierover,, Elisa kwam naar Damascus, terwijl Benhadad, de koning van Aram, ziek lag. Toen hem meegedeeld was: De man Gods is hierheen gekomen, Zeide de koning tot Hazael: Voer een geschenk met u, ga de man Gods tegemoet en raadpleeg door hem de Here aldus: zal ik van deze ziekte herstellen? Toen ging Hazael hem tegemoet en voerde een geschenk met zich mee, allerlei kostbaarheden uit Damascus, een last van veertig kamelen; hij kwam voor hem staan en zeide: Uw zoon Benhadad, de koning van Aram, heeft mij tot u gezonden met de vraag: zal ik van deze ziekte herstellen? En Elisa zeide tot hem: Ga, zeg hem: gij zult zeker herstellen. Maar de Here heeft mij getoond, dat hij zeker zal sterven. En de man Gods zette een strak gelaat en hield het onbewogen tot verlegen wordens toe; daarop barstte hij in wenen uit. En Hazael zeide: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: Omdat ik weet, wat voor kwaad gij de Israelieten zult aandoen: hun vestingen zult gij met vuur verbranden, hun jonge mannen zult gij met het zwaard doden, hun zuigelingen zult gij verpletteren en hun zwangere vrouwen zult gij openrijten. Toen zeide Hazael: Maar wat is uw knecht, die hond: dat hij zo iets groots zou doen? En Elisa zeide: De Here heeft mij getoond, dat gij koning over Aram zult zijn. Toen ging hij van Elisa weg en kwam bij zijn heer; deze vroeg hem: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: Hij heeft tot mij gezegd: Gij zult zeker herstellen. De volgende dag echter nam hij een deken, doopte die in water en spreidde die over zijn gelaat, zodat hij stierf. En Hazael werd koning in zijn plaats.  

 We zullen stil staan bij enkele citaten en deze nader bespreken.

 …. Elisa kwam naar Damascus, terwijl Benhadad, de koning van Aram, ziek lag. Toen hem meegedeeld was: De man Gods is hierheen gekomen, Zeide de koning tot Hazael: Voer een geschenk met u, ga de man Gods tegemoet en raadpleeg door hem de Here aldus: zal ik van deze ziekte herstellen?......

Het is eigenlijk een zeer vreemde gewaarwording! Profeet Elisa op bezoek bij de aartsvijand van Israël, zeer bizar allemaal! Je zou daarom verwachten dat hij koeltjes zou worden ontvangen door de Arameeërs. Het tegendeel is waar!

Weliswaar hadden de Arameeërs hun eigen goden, maar als het puntje bij paaltje kwam, dan toonden ze zonder aarzeling groot respect voor de God van Abraham, Isaac en Jacob. Sterker nog, de Arameeërs spreken Elisa niet eens bij zijn naam aan, maar als: de man Gods, dat wil zeggen de gezant van God; en dat zegt toch heel wat!

Door de Hele Bijbel leren wij dat de profeet een afgezant van de Heer is (Bijvoorbeeld: Jeremia 5:14, 30: 2, Ezechiel 2:4; 33:7) en dus namens de Heer spreekt. En herinneren wij de Woorden van onze Here Jezus Christus aan zijn discipelen,, wie jullie ontvangt, ontvangt mij”; dus ook weer de functie van afgezant.

Het respect van Benhadad van Aram is zo groot voor de God van Abraham, Isaac en Jacob dat hij zelfs schijnt te geloven dat deze God in staat is om hem te genezen. Het verzoek aan Elisa om de Heer te raadplegen, kan zeker niet worden afgedaan als een soort hoffelijkheid of bescheidenheid of hoe je het noemen wilt; maar eerder van diep respect voor deze machtige God.

Het respect van Arameeërs voor de Man Gods zal ongetwijfeld ook te maken hebben met de genezing van generaal Naäman de Arameeër door de profeet Elisa. Elisa zal wel misschien daarom bekend zijn geworden bij de Arameeërs.

De Bijbel zegt,, Heer, u bent mijn God, u breng ik eer, uw roem verkondig ik. U deed grootse dingen, u hield vast aan uw  besluiten, genomen in een ver verleden. Trouw voerde u ze uit (Jesaja 25:1)

 

 ……. Toen ging Hazael hem tegemoet en voerde een geschenk met zich mee, allerlei kostbaarheden uit Damascus, een last van veertig kamelen; hij kwam voor hem staan en zeide: Uw zoon Benhadad, de koning van Aram, heeft mij tot u gezonden met de vraag: zal ik van deze ziekte herstellen?

Benhadad had ook in alle rust kunnen wachten tot dat Elisa Damscus binnenkwam en dan pas een gezant naar hem toe kunnen sturen. Maar door de grote respect voor de man Gods, stuurt hij een geschenk met allerlei kostbaarheden, beladen met 40 kamelen; een teken dat we zeker niet moeten onderschatten! Ongetwijfeld, zal Elisa als een staatsman zijn binnengehaald. Als teken van respect en waardering zullen de Arameeërs waarschijnlijk een officieel welkomstcomité hebben samengesteld en zijn de man Gods tegemoet getreden in hun officiële staatskleren, misschien wel met paarden, wagens, pracht en praal, ambtenaren, ministeries, onderministers, andere afgezanten van de koning; allemaal zeer netjes en stipt geregeld.

En dan lezen wij van Hazael… hij kwam voor hem staan…. Dit is niet zo maar gezegd, maar getuigd van een innig respect voor de Man Gods. Eigenlijk zouden we kunnen zeggen: voor hem staan in een respectvolle houding die je aanneemt als je voor de koning staat; misschien heeft hij zich eerst voor hem gebogen; of een andere teken van nederigheid gemaakt. En wat dan volgt is buitengewoon gedenkwaardig: Uw zoon Benhadad, de koning van Aram

De aartsvijand van Israël, koning Benhadad van Aram, presenteert zich aan de profeet van Israël niet met de titel van ,, De machtige koning van Aram”, ,,De grote koning van Aram”, maar met een bescheiden en een nederige titel,, Uw zoon Benhadad, de koning van Aram”.

De introductie,, Uw zoon…” kan ook betekenen van ,,Ik geef mij volledig aan U over in een goed vertrouwen” of ,,Ik sta volledig tot Uw beschikking” in overeenstemming met de tradities die nog steeds in het midden-oosten gelden; dat wil zeggen: vader- zoon verhouding; je schaamt niet voor elkaar; maar als zoon heb je een groot respect voor de vader die alleen het goede met je over heeft.

Natuurlijk zal de ziekte van Benhadad een rol hebben gespeeld en hem ertoe hebben bewogen tot deze nederigheid. Misschien daarom dat Job zegt,, God wijst de mens terecht als hij ziek op bed ligt” (Job 33:19). Echter, hij hoefde beslist dit niet te doen. Immers, Elisa was bij hem op bezoek en niet andersom!

…… En Elisa zeide tot hem: Ga, zeg hem: gij zult zeker herstellen. Maar de Here heeft mij getoond, dat hij zeker zal sterven.

 Deze zin komt ietwat tegenstrijdig over. Profeet Elisa zegt dat Hazael Benhadad moet zeggen dat hij zal genezen van z’n ziekte. En tegen Hazael zegt de profeet dat Benhadad zal sterven. Wat de exacte betekenis van deze zin is, valt moeilijk uit te leggen. Misschien dat de profeet koning Benhadad, vanwege zijn nederigheid en geloof in de machtige God van Abraham, Isaac en Jacob, gerust wilde stellen om in een rustige en vrede volle gevoel te leven totdat hij zou sterven; dat wil zeggen om hem geen schrik aan te jagen en stress te bezorgen op zijn ziekbed. Immers; de Heer had sowieso besloten dat hij zou sterven.

 ……….. En de man Gods zette een strak gelaat en hield het onbewogen tot verlegen wordens toe; daarop barstte hij in wenen uit. En Hazael zeide: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: Omdat ik weet, wat voor kwaad gij de Israelieten zult aandoen: hun vestingen zult gij met vuur verbranden, hun jonge mannen zult gij met het zwaard doden, hun zuigelingen zult gij verpletteren en hun zwangere vrouwen zult gij openrijten……

 Geachte lezer, dit citaat laat onomwonden zien, dat het werk van een profeet absoluut niet mooi is. Velen van hen begonnen zelfs te morren en te klagen bij de Heer om alstublieft op te mogen houden met dit werk. Mozes probeerde diverse malen ,,smoesjes” te verzinnen om niet naar Farao te mogen gaan. Jona vlucht letterlijk voor de Heer weg om maar niet naar Nineve te gaan. Jeremia, Jesaja, Elia en alle andere hadden vreselijk te lijden en vonden het absoluut niet leuk om te profeteren; ze werden vervolgd, belasterd, vernederd, gevangengezet en uiteindelijk vermoord.

Dit laat keihard zien, dat en profeet nooit voor z’n persoonlijke belangen werkte, maar altijd in dienst van God opdracht uitvoerde. Anders geformuleerd: Een profeet is een mens; maar zijn daden, woorden en doen en laten  worden volledig door de Heer beheerst. Het is daarom de Here God die door de mond van de profeet spreekt.

 Profeet Elisa begint hier te huilen; besliste geen leuke ervaring; daar hij weet dat de Heer via Hazael en Jehu de opstandige Israël zwaar zal straffen. De profetische woorden ,, hun vestingen zult gij met vuur verbranden, hun jonge mannen zult gij met het zwaard doden, hun zuigelingen zult gij verpletteren en hun zwangere vrouwen zult gij openrijten……” zijn letterlijk in vervulling gegaan onder heerschappij van Hazael. Een buitengewone emotionele en zware opdracht voor Elisa om dit mee te maken.

 …… Toen zeide Hazael: Maar wat is uw knecht, die hond: dat hij zo iets groots zou doen?

 Hazael, zich nergens van bewust, schrok zich kapot! Het is buitengewoon interessant om te lezen ,, Maar wat is uw knecht, die hond..”

Herinneren wij nog de woorden van de Kananese vrouw aan onze Here Jezus Christus die zei,, maar honden eten kruimels van de tafel” (Matteus 15:27). Buitengewone nederigheid. Hazael, tegenover de Man Gods, profeet Elisa, in zeer groot aanzien bij de Arameeërs, schaamt zich kapot en weet niets te zeggen, behalve zichzelf zo nederig mogelijk op te stellen; hij weet het niet wat hem overkomt.

De Bijbel zegt,, Hoe onpeilbaar is toch Gods rijkdom, wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beslissingen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want: Wie kent de gedachten van de Heer? Wie kan hem raad geven? (Romeinen 11:33-34)  

Maar, de profeet wist heel goed dat hij die zich nu nederig opstelt en zich ,,een hond noemt", later het volk Israël zou verscheuren als een genadeloze leeuw; waar Hazael waarschijnlijk zich op dat moment geen enkele voorstelling van kon maken; gezien de beschreven wreedheden door de profeet.

 …….. En Elisa zeide: De Here heeft mij getoond, dat gij koning over Aram zult zijn.

Nadat Hazael zich kapot schrok, geeft de profeet hem het antwoord dat hij koning zal worden over Aram. Wij hebben al in het begin gezin dat de Heer uitdrukkelijk de opdracht gaf om Hazael als koning over Aram te zalven. Uit dit citaat trekken sommigen de conclusie dat Elisa Hazael niet tot een koning heeft gezalfd maar slechts met de woorden,, De Here heeft mij getoond, dat gij koning over Aram zult zijn.

Maar geachte lezer, is dit wel geloofwaardig? En wordt daarmee niet tekort gedaan aan Gods woord? Als het alleen maar om deze woorden ging, waarom zou Elisa naar Damascus gaan? Hij had ook gewoon via een boodschapper kunnen mededelen dat de Heer hem geopenbaard had dat hij koning zou worden over Aram. Bovendien hoefde hij echt niet naar Damascus te gaan. Maar de opdracht van de Heer aan Elia was uitrukkelijk,, Keer op uw schreden terug, naar de woestijn van Damascus, en als gij daar gekomen zijt, dan zult gij Hazael zalven tot koning over Aram.

 En als het staat geschreven ,,zalven” dan mogen we op aan dat het ook echt plaats heeft gevonden. Zalven van koning kwam alleen maar in Israël voor. Alle koningen van Israël werden gezalfd door de profeten. Hazael van Aram is de enige buitenlandse koning die door de profeet van Israël is gezalfd. Buitengewoon boeiend!

 Niet florissant…..

 …..Toen ging hij van Elisa weg en kwam bij zijn heer; deze vroeg hem: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: Hij heeft tot mij gezegd: Gij zult zeker herstellen….

 Koning Benhadad is zeer nieuwsgierig naar het antwoord die hij zou krijgen van de profeet Elisa. Hazael vertelt helaas niet de volledige waarheid omtrent het gesprek wat hij heeft gehad met de profeet. Hij geeft de koning het goede nieuws dat hij zal herstellen; maar vertelt hem niet dat de Heer besloten heeft hem te laten sterven. Misschien is dit ook weer in de lijn van het feit dat men Benhadad niet te veel lastig wilde maken op zijn ziekbed.

 Wat hierna volg is niet echt prijzenwaardig te noemen voor Hazael. …. De volgende dag echter nam hij een deken, doopte die in water en spreidde die over zijn gelaat, zodat hij stierf. En Hazael werd koning in zijn plaats.  

 In feite pleegt Hazael een coup door de koning van Aram te doden. Waarschijnlijk kwam hij tot deze onheilige daad toen hij van de profeet hoorde dat hij koning over Aram zou worden. Hij wilde het profetische woord ,,een handje helpen” om in vervulling te brengen; een zeer aangename gebeurtenis voor Hazael.

 Een andere zaak is dat we, uit het voorgaande, in onze dwaasheid het soevereine handelen van de Here God niet moeten belichten vanuit de menselijke rede en analyse waardoor we gaan spreken over ,,eerlijkheid”, ,,recht” en ,,onrecht”. Misschien is het om deze dwaasheid te voorkomen dat Jacob, de broeder van de Heer zegt,, wees zachtmoedig en aanvaard het woord dat in u is geplant en uw leven kan redden(Jacobus 1:21)

 In Zijn soevereiniteit gebruikt Hij het één om het andere uit te roeien (2 Kronieken 22:7-8). De heer noemt profeet David,, De man naar Mijn hart” (Handelingen 13:22). Tegelijkertijd zegt de Heer tegen David,, Je hebt veel bloed vergoten en grote oorlogen gevoerd. Ik heb je zelfs zoveel bloed zien vergieten dat ik je verbied ter ere van mij een huis te bouwen (1 Kronieken 22:8)

Zaken die wij vanuit de menselijke rede moeilijk kunnen begrijpen en doorgronden. Hier past uitdrukkelijk bescheidenheid en gehoorzaamheid. Apostel Paulus was beslist geen kleine persoonlijkheid in zijn kennis omtrent de Heer, het spreken van de taal van Engelen, inzicht in het geschrift enz.. enz.. Hij zegt heel eenvoudig,, Onze kennis is te beperkt om alles te begrijpen” (1 Korintiers 13:9)

De Koning en Profeet Salomo zegt,,  Maar ik kwam tot de ontdekking dat de mens het handelen van God hier op aarde niet kan begrijpen. Hoe  de mens zich ook inspant, hij komt er niet achter. Zelfs een wijs man kan dat niet, ook al zegt hij van wel. (Predikker 8:17)  

  Toevallig of een heenwijzing?.....

Velen die bekend zijn met het Woord van God, weten dat de Here God niet zo maar zaken laat neerschrijven voor het nageslacht; maar uitdrukkelijk een bepaalde bedoeling mee had. Bijvoorbeeld in Jeremia 30:2 zegt de Heer tegen Jeremia,, ‘Schrijf alles op wat ik je gezegd heb"  (Jeremia 30:2; zie ook: 36:1-4; Habakuk 2:1; enz..)

Natuurlijk, het zalven van Hazael tot de Koning van Aram en Jehu tot de koning van Israël werden door de Heer als instrument gebruikt om Israël te tuchtigen. Maar geachte lezer, zit er misschien symbolisch meer achter dan alleen maar zalving van deze twee mensen? Zit er misschien een heenwijzing naar de gezalfde des Heren, dat wil zeggen onze Here Jezus Christus, die later zou komen en onder Zijn leiding de Arameeërs en Israëlieten zouden verenigen in de Syrisch Orthodoxe van Antiochië? Immers, de kerk van Antiochië is gesticht door de Apostelen van de Heer, de bekeerde Joden en de Christen geworden Arameeërs. Is dit allemaal toevallig? En is het toevallig dat de Here Jezus een Aramese kindje pakte die later de eerste Patriarch van de Syrische Kerk van Antiochië zou worden na Simon Petrus (Matt 18:2)? Dat kindje werd later genoemd,, Patriarch Ignatius Nurono”.

Allemaal stof om na te denken!

 ……Arameeërs – Abraham- Laban- Jacob

………Respect voor de Here God….4000 jaar geleden

Uit het voorgaande hebben we kunnen zien dat de Arameeërs respect toonden aan de God van Abraham, Isaac en Jacob. Het is misschien goed om wat verder terug te gaan naar de tijd van Abraham waar de Here God begon een volk voor zichzelf af te scheiding met de roeping van Abraham. Op verzoek van de Here God gaat Abraham naar het land Kanaän; het huidige Israël. Abraham krijgt op de oude leeftijd een zoon die hij Isaak noemt. Isaac wordt volwassen en Abraham wil een vrouw voor hem gaan zoeken.

In Genesis 24:1-66 lezen we het verhaal over de knecht van Abraham die naar Paddan-Aram gaat om een vrouw voor zijn zoon Isaak te halen.

 Abraham had een hoge leeftijd bereikt en de Heer had hem in alles voorspoed gegeven. Abraham zei tegen zijn oudste knecht, die zijn bezit beheerde: ‘Leg je hand onder mijn heup  en zweer me bij de Heer, de God van hemel en aarde, dat je hier in Kanaän, waar ik nu woon, geen vrouw zult gaan zoeken voor mijn zoon Isaak, maar naar mijn geboorteland zult gaan. Daar, bij mijn familie moet je een vrouw voor hem zoeken (Genesis 24:1-4)

 Het is voor Abraham zo belangrijk dat zijn zoon beslist niet met een vrouw in Kanaän mag trouwen, dat hij zelfs een eed laat afleggen door zijn knecht. Hij spreekt van ,,…mijn geboorteland….. mijn familie….; dat wil zeggen mijn Aramese familie.

 Het afleggen van eed lijkt een zeer belangrijke kwestie te zijn; doordat de knecht de hand legt op de heup van Abraham; waar zijn nageslacht uit zal spruiten; om de knecht duidelijk te maken dat hij zijn plicht niet moet verzuimen.

En dan gaat de knecht op reis,, Toen vertrok hij met tien kamelen en met allerlei kostbare geschenken van zijn meester naar Aram- Naharaïm, naar de stad waar Abrahams broer Nachor had gewoond (Genesis 24:10)

 Eenmaal aangekomen in Haran, zorgt de Here God ervoor dat de knecht in contact komt met Rebekka (24:12-16). De knecht gaat met de Rebekka naar het huis van haar vader Betuel en broer Laban de Arameeërs. Bij hun thuis aangekomen vertelt de knecht het hele verhaal en de reden van zijn bezoek (vers 33-50) en vraagt of hij Rebekka mee kan nemen voor de zoon van zijn meester Abraham.

 Het antwoord van Laban en Betuel is buitengewoon boeiend  zoals we lezen,, Laban en Betuël antwoordden:De Heer heeft het zo beslist en wij kunnen daar niet tegenin gaan. Hier is Rebekka, neem haar mee en laat haar de vrouw worden van de zoon van uw meester, zoals de Heer gezegd heeft (Vers 50-51)

Heel simpel..zo heeft de Heer beslist... de ongelofelijk eenvoudige en respectvolle geloof van de Arameeërs Betuel en Laban in de beslissingen van de Here God. Niet zeuren en morren, maar gewoon gehoorzamen!

Dit tafereel heeft 4000 geleden zich afgespeeld. Laben en Betuel de Arameeërs respecteren de beslissing van de God van Abraham, Isaak en Jacob; ondanks het feit dat zij zeer waarschijnlijk heidenen waren. Aan de andere kant kun je ook aannemen dat ze waarschijnlijk op de hoogte zijn geweest van de roeping van Abraham door de Here God. Hoe het ook zei; de respect van de Arameeër voor de God van Abraham is overduidelijk. Ze weten simpelweg dat niemand Zijn beslissingen kan tegenhouden; punt uit! Een duidelijke voorbeeld voor ons die in de 21ste eeuw leven!

Uit het huwelijk van Isaak en Rebekka worden Esau en Jacob geboren (26:19-26). Naar het voorbeeld van Abraham; zegt ook Isaak tegen zijn zoon Jacob om geen vrouw te kiezen uit meisjes in Kanaän. Isaak zegt,, ‘Je moet in geen geval een vrouw kiezen uit de meisjes van Kanaän. Ga naar Paddan-Aram, naar het huis van je grootvader Betuël en kies daar een vrouw uit de dochters van je oom Laban. De machtige God zal je voorspoed geven. Hij zal je veel nakomelingen schenken, je zult de stamvader zijn van vele volken (28:2-3)…. Zo zond hij Jakob weg en Jakob ging naar Paddan- Aram. Daar woonde Laban, die een zoon was van de Arameeër Betuël en een broer van Rebekka, de moeder van Jakob en Esau (28:5)

 Geen meisjes uit de vreemde volkeren; om het bloedlijn zuiver te houden; maar uit de Aramese familie in Paddan- Aram. De besluiten van deze aartsvaders kunnen niet genegeerd worden als samenloop van omstandigheden of als iets onbelangrijk. Het is van uitermate betekenis in het licht van de profetische perspectief! In Genesis 29 lezen we over de reis van Jacob naar zijn oom Laban de Arameeër.

Laban de Arameeër, had twee dochters; Lea en Rachel. Jacob wilde graag met Rachel trouwen en bod daarom om 7 jaar lang voor Laban te werken (29:18-20). Nadat de 7 jaren verstrekken waren; organiseerde Laban een feest voor het huwelijk van Jacob (29:21-25); echter hij brengt Lea naar de tent van Jacob zonder dat hij ervan wist. Jacob is ontstelt en weet niet wat hem overkomt. Het antwoord van Laban is,, ‘Het is bij ons niet gebruikelijk om de jongste dochter vóór de oudste uit te huwelijken” (29:26). Dit gebruik is eigenlijk, zij het laatste jaren steeds minder; nog steeds van toepassing zelfs in onze huidige tijd.

 Laban de Arameeër biedt Jacob aan om nog 7 jaar extra te werken voor Rachel hetgeen Jacob accepteert. Na verloop van tijd besluit Jacob ,,stiekem” om weg te gaan bij Laban naar Israël (Genesis 31, 32). Laban wordt kwaad en achtervolgt Jacob. Onder wege wordt hij gewaarschuwd door de Heer om Jacob geen kwaad te doen,, Maar die nacht kreeg Laban, de Arameeër, een droom waarin God hem waarschuwde Jakob op geen enkele manier te bedreigen (31:24). Laban neemt Jacob kwalijk en voelt zich door hem bedrogen als familie (Genesis 31:25- 28). Maar hij begreep de waarschuwing van de Heer en zegt tegen Jacob,, Ik ben sterk genoeg om jullie af te straffen, maar de God van jullie vader heeft mij de afgelopen nacht gewaarschuwd je op geen enkele manier te bedreigen (31:29)

 Uiteindelijk sluiten de beide mannen, Jacob en Laban, oom en neef, schoonzoon en schoonvader een overeenkomst (31:23-54). De overeenkomst wordt bezegeld met een eed,, De God van je grootvader Abraham en de God van mijn grootvader Nachor zullen tussen ons rechtspreken.’ Toen legde Jakob een eed af in de naam van de God voor wie zijn vader Isaak een diep ontzag had (31:53)

 Zowel Laban de Arameeër als zijn schoonzoon en neef Jacob accepteren de Here God als een rechter. Beide heren zijn bewust van deze machtige God.

Wat kunnen wij leren geachte lezer? Wel; Laban en Jacob; 4000 jaar terug lagen met elkaar in clinch. Als schoonvader en schoonzoon bedrogen ze elkaar en hadden hun dagelijkse beslommeringen die een gezin met zich meebrengt. Ondanks dit alles; weten ze hun problemen en meningsverschillen voor te leggen aan de Here God; de Schepper van de hemel en aarde. Wij, die nu 4000 jaar later leven; geloven in dezelfde God; althans dat zeggen wij. Onze tijd is een tijd van morele verval; bandeloosheid, egoïsme, zedeloosheid enz.. enz.. Door al deze verwarring heen is het van cruciaal belang om bij al ons doen en laten de God van Abraham, Isaak en Jacob niet aan de kant te zetten; maar ons door Hem te laten leiden!
 

Profeet David zegt,, Laat mij, Heer, de weg zien die uw wetten mij wijzen, die weg zal ik gaan, ten einde toe. Geef mij inzicht, dan zal ik leven naar uw wet, mij houden aan uw woord, met heel mijn hart. Laat mij de weg gaan die u mij wijst, het is mij een vreugde. Open mijn hart voor wat u wilt, laat geldzucht er niet binnen, wend mijn blik af van zinloze dingen, doe mij uw weg gaan, doe mij leven! (Psalm 119:33-37)