Mor Afrem de Syriër zegt: Sheol (=de hel) is vol van de mannen van Sodom, de Assyriërs: en de reuzen uit de tijd van de zondevloed.

---------Mor Afrem de Syriër (306-373 AD)- Eusebius van Caesarea (265-340 AD)- Tertullianus van Carthage (160-250?AD)----

Als wij, met onze beperkte kennis, kijken naar de grote geleerde van de Syrische Kerk, Mor Afrem de Syriër, dan sta je versteld van zijn kennis en inzichten die hij op papier wist te zetten. Mor Afrem was een grote geleerde die het ontastbare zaken over het geloof altijd onder woorden wist te brengen op een manier die bij velen tot dezer dagen een groot respect afdwingt. De kwaliteiten van deze grote geleerde wordt het beste onder woorden gebracht door St. Jacob van Sarug als hij zegt,, Deze Afrem werd de kroon van Glorie voor alle Arameeërs...hij die een grote redenaar werd onder de Syriërs …”

Mor Afrem was inderdaad een redenaar, een dichter die als geen ander gedichten kon schrijven waar je met een groot respect voor buigt. In al zijn geschriften, en dat zijn erg veel, komt altijd de grootheid, de majesteit en de onoverwinnelijkheid van de Heer naar voren. Of het nu gaat over het bezingen van vasten, de kruisiging en de opstanding van Christus, over de natuur, over de zondevloed, de mensen uit die tijd, de bergen, de landen en volkeren of het verslaan van Satan, hij weet altijd dit op een ongeëvenaarde manier te doen. Hij bezingt bijvoorbeeld over de macht van de rijken uit de oudheid zoals het Perzische rijk, de Egyptische, de Assyrische rijk enz..  waarin deze rijken een soort tegenstanders vormen tegenover de Heer.

 De mannen van Sodom, de Assyriërs en de giganten uit de tijd van Noach

 Zoals gezegd, heeft Mor Afrem over heel veel zaken geschreven, teveel om ze allemaal op te noemen. Zo schrijft mor Afrem in Hymnen van Nisibin (III (8)) het volgende omtrent de vernietiging van de Assyriërs,,  LIII (8), Sheol is full of the men of Sodom, and the Assyrians: and the giants who were in the flood….. (Nisibine Hyms, CONCERNING SATAN AND DEATH)

Eenvoudig vertaald is dit ongeveer als volgt: Sheol (= de hel) is vol van de mannen van Sodom, de Assyriërs: en de reuzen uit de tijd van de zondevloed.

Dit is buitengewoon interessant dat Mor Afrem de mannen van Sodom, de Assyriërs en de Reuzen uit de tijd van Noach, waar het verval overal teisterde, in een adem opnoemt. Wat hebben deze mensen, uit verschillenden tijden en gelegenheden, nu gemeen met elkaar? Wat voor verband zit er tussen deze drie groepen dat Mor Afrem ze in een adem opnoemt? Wel, daar kunnen de volgende opmerkingen over worden geplaatst:

  1. In alle drie gevallen gaat het om morele verval en zedeloosheid.
  2. In alle drie gevallen gaat het om de opstand tegen de Here God.
  3. In alle drie gevallen speelt de hoogmoed, de trots en de waanzin van de mens, de hoofdrol.
  4. In alle drie gevallen gaat het om de directe oordeel van de Heer, waarbij ze allemaal vernietigd werden.

We gaan even stilstaan bij deze drie groepen mensen en zullen daarbij enkele kantekeningen maken:

 1. Sodom en Gommora

Het verhaal van Sodom en Gommora is een gebeurtenis die bekend is geworden door de zedeloosheid die daar heerste. Het bedreven kwade door mensen van Sodom wordt beschreven als,, De inwoners van Sodom echter leidden een schandelijk leven, zij deden wat in strijd was met de wil van de Heer” (Genesis 13:13)

De gruwelen, bedreven door mensen van Sodom en Gommora, waren zo erg dat zelfs de Heer vanuit de hemel naar de aarde daalde om te observeren over hetgeen werd verteld over deze stad. In Genesis 18:16-33 lezen we over het gesprek tussen Abraham en de Heer omtrent de zonden van Sodom en Gommora. De Heer zegt tegen Abraham,, Over de inwoners van Sodom en Gomorra dringen ernstige beschuldigingen tot mij door. Zij doen erg veel kwaad (Genesis 18:20). De twee engelen gaan naar Sodom op onderzoek uit en komen bij Lot aan, de neef van Abraham (Genesis 19:1-26). Het ontvangst van deze twee engelen door de mannen van Sodom is niet erg eerwaardig te noemen zoals we in Genesis 19:4-5 kunnen lezen,, Maar nog voor ze gingen slapen, kwamen de mannen van Sodom van alle kanten op het huis af, alle mannen van de stad, jong en oud, zonder uitzondering. Zij riepen: ‘Lot, waar zijn de mannen die vannacht bij je gekomen zijn? Breng ze naar buiten. Wij willen met ze slapen!’

Het oordeel van de Heer werd voltrokken over Sodom en Gommora zoals we in Genesis 19:24-25 kunnen lezen, namelijk: Toen liet de Heer vanuit de hemel brandende zwavel neerkomen op Sodom en Gomorra. Hij verwoestte beide steden en de hele vallei. Alle inwoners kwamen om en de gewassen op de akkers werden vernietigd”

De vernietiging van Sodom en Gommora wordt geregeld in de Bijbel door de diverse profeten aangehaald om te waarschuwen dat met de Majesteit van de Schepper van de hemel en aarde niet valt te spotten. Enkele voorbeelden als waarschuwing:

  • De Heer kondigt aan: ‘Edom wordt met de grond gelijkgemaakt, als Sodom en Gomorra. Niemand zal er meer wonen, geen mens waagt zich in dat gebied (Jeremia 49:18).
  • Ik kondig aan: Babel maak ik met de grond gelijk, als Sodom en Gomorra. Niemand zal er meer wonen, geen mens waagt zich nog in dat gebied (Jeremia 50:40)
  • Sodom werd door God zelf verwoest, in een oogwenk, totaal, er was geen tijd om te schrikken (Klaagliederen 4:6)

Het gaat hier te ver om diep op in te gaan, maar vaak is het zo dat de mens in verval raakt als het zich nergens zorgen over hoeft te maken en in een totale vrijheid leeft. Wanneer economisch goed gaat, dan zie je dat de mens zich langzamerhand onafhankelijk van de Heer wil opstellen en z’n eigen weg wil opgaan. De reden dat Sodom en Gommora in verval raakten en zo de woede van de Heer op hun hals haalden, heeft ook te maken met de geweldige economische vooruitgang die Sodom en Gommora hadden geboekt. Het was niet zonder reden dat Lot, de neef van Abraham, zich in Soddom en Gommora ging vestigen, want het was vanuit economische oogpunt gezien een geweldige welvaartsstaat, zoals we in Genesis 13:10 kunnen lezen,, Lot keek om zich heen en zag dat de Jordaanstreek een waterrijk gebied was. Voordat de Heer Sodom en Gomorra had verwoest, was die streek tot aan Soar toe even mooi als de tuin van Eden en even vruchtbaar als Egypte”

Dat zijn geen kleine woorden over Sodom en Gommora, namelijk dat ze even mooi waren als de tuin van Eden! Helaas werden Sodom en Gommora te trots, te zelf verzekerd en hadden de Heer compleet aan de kant gezet. Dat is ook de klacht van de Heer tegen Sodom en Gommora als Hij hen aanklaagt,, Wat deed je zuster Sodom verkeerd? Zij en haar dochters waren trots, hun maag was goed gevuld, hun leven was zorgeloos. Maar de armen en zwakken hielpen ze niet. Ze waren hoogmoedig, ze beledigden mij diep met hun afschuwelijke gedrag. Zodra ik dit zag, heb ik hen weggevaagd (Ezechiël 16:49-50)

2. De Assyriërs

Zoals de inwoners van Sodom en Gommora waren de Assyriërs ook te trots, hoogmoedig, brutaal, schaamteloos en zelfverzekerd. In 2 Koningen 19:10-13 noemen de Assyriërs de Here God een “bedrieger” door te zeggen’ Laat uw God, op wie u vertrouwt, u niet bedriegen met de bewering: Jeruzalem zal niet in handen vallen van de koning van Assur. Want u heeft zelf gehoord dat de koningen van Assur altijd alle landen die ze binnenvielen, hebben verwoest. Zou u dan worden gered?

Dit spreekt uiteraard van een grote zelfverzekerdheid en trots waarbij de Assyriërs niemand groter dan zichzelf achten. Misschien is het om deze reden dat de profeet Nahum zegt,, "Want uit hen (= Assyriërs)  kwam een leider voort, opstandig tegen de Heer, vol duivelse plannen! " (Nahum 1:11)

De vroegere kerkvaders waren allemaal goed bekend met de koninkrijken die tot hun tijd de macht hadden uitgeoefend over Mesopotamië, zoals Chaldeeërs, Hethieten, Egyptenaren, Elamieten, Ludiers, Assyriërs enz..   Als het gaat om Assur/ Assyriërs, dan wordt dat altijd vereenzelvigd met het kwade/ Satan. Zo legt bijvoorbeeld de Oost-Aramese bisschop van de Oost-Syrische (Nestoriaanse) kerk in zijn woordenboek de betekenis van Assur /Assyriërs uit als,, “De vijand”, dat wil zeggen de Satan, het kwade. Dit wordt het duidelijkst onder woorden gebracht door de zeer bekende kerkhistoricus Eusebius van Ceasarea en Tertilianus, zoals we straks uitvoerig aandacht aan zullen besteden.

Over het (morele) gedrag  van de Assyriërs lezen we,, "Nineve! Jij stad vol bloed, vol leugen en bedrog. Je roofde en plunderde, je wist van geen ophouden, je kon de buit niet meer bergen. Luister: het klappen van zwepen, het ratelen van wielen, rennende paarden, denderende wagens, galopperende ruiters! De zwaarden flitsen, de speren bliksemen. Er zijn vele gewonden, ontelbaren doden. Men struikelt over lijken. Nineve! Je gedroeg je als een hoer. Je verleidde de volken, betoverde hen met je kunsten en maakte hen tot slaaf. Daarom zegt de almachtige Heer: Nineve, ik keer me tegen je! Ik til je rok op tot boven je hoofd. Naakt zul je staan, Ik zal je schaamte laten zien aan alle volken, aan de hele wereld. Met vuil zal ik naar je gooien, ik zal je te kijk zetten, je te schande maken. Iedereen vlucht voor je weg, ze zullen roepen: Nineve is verwoest! Wei zal nog om jou treuren (Nahum 3:1-7)?"

Mor Afrem zegt over de zedeloosheid van Assur,, “ And though, O my Lord, my crimes are many, are my offences so heavy, that Thou shouldst make over a chaste woman, mother of chaste daughters, to foul Assyria, mother of defiled daughters?" (Nisibene Hymns VI –7)

Eenvoudige vertaling: En hoewel, o Heer, zijn mijn zonden talrijk, mijn overtredingen zo zwaar, maakt U (mij) tot een kuis vrouw, de moeder van reine dochter om Assyrië te kijk te zetten, de moeder van de bevuilde dochters?

Verdere oordelen over Assur/ Assyriërs:

  • In Sefanja 2:13-15 lezen we: "De Heer heft dreigend zijn hand tegen het noorden, Hij richt Assur te gronde, van Nineve maakt hij een woest gebied, dor als een woestijn. In de stad komen kudden rusten, dieren die in troepen leven, kraai en velduil overnachten op haar zuilen (zie ook Jesaja 10:16-17, 10:25)."

  • In Nahum 1:9-11 lezen we: "Die Assyriërs, dat volk van Nineve, wat zij ook tegen de Heer ondernemen: vernietiging is hun deel….Al zijn ze ondoordringbaar als doornstruiken, onuitroeibaar als woekerplanten, de woede van de Heer zal hen verteren, zoals vuur het droge stro. Want uit hen kwam een leider voort, opstandig tegen de Heer, vol duivelse plannen! "

  • In Nahum 1:12 lezen we,, "De Heer zegt tegen zijn volk: ‘Al zijn die Assyriërs sterk, al zijn ze nog zo talrijk, toch worden ze neergemaaid, onder de voet gelopen."

  • In Nahum 1:14 lezen we,, Maar tegen de koning van Assur zegt de Heer: ‘Uw naam zal niet voortleven en de goden in uw tempel sla ik aan stukken. Ikzelf zal uw graf delven, u bent het leven niet waard.’

  • In Nahum 2:14 lezen we: "De almachtige Heer waarschuwt de koning van Nineve: Ik keer Me tegen u! uw wagens gaan in vlammen op. Al vechten uw soldaten als jonge leeuwen, mijn zwaard velt ze. Ik neem u de buit af. Naar uw gezanten luistert niemand meer "

  • De Bijbel zegt,, De brandstapel ligt sinds lang voor de koning van Assur klaar; diep en breed is de vuurhaard, brandhout ligt er in overvloed. De Heer ademt een zwavelstroom uit en zet de stapel in brand (Jesaja 30:33)..... Dan zal Assur geveld worden, het zal vallen onder het zwaard, maar niet onder het zwaard van een mens; niet onder het zwaard van een sterveling (dus door het zwaard van de Heer zelf!!!!!) " (Jesaja 31:8)

  • De Bijbel zegt,, De heilige God, het licht van Israël, zal oplaaien als vuur. Wat nog van Assur overbleef, de distels en de doorns, zal hij verbranden, verteren; geen dag zal het duren". (Jesaja 10:17)

3. De mannen uit de tijd van Noach, de tijd van zondevloed

De derde groep mensen zijn diegenen uit de tijd van Noach die door de zondevloed werden weggevaagd. Over de situatie uit de tijd van Noach lezen we,, De Heer zag hoeveel kwaad de mensen op aarde aanrichtten; wat ze ook uitdachten, het was steeds even slecht. Daarom kreeg hij er spijt van dat hij mensen op de aarde gemaakt had. Hij voelde zich diep gekwetst en dacht: ‘Ik zal de mensen, die ik geschapen heb, wegvagen van de aarde. Niet alleen de mensen, maar ook de dieren op het land en de vogels, want ik heb er spijt van dat ik ze gemaakt heb.’ Maar er was één mens, Noach, aan wie hij veel vreugde beleefde (Genesis 6:5-8)

Ook dit is weer het gevolg van trots, van hoogmoed en van onafhankelijkheid van de mens ten opzichte van de Here God. De mens wil dus leven zonder de invloed van de Here God, dat is tegenwoordig met een mooi woord: “Individualisme”, zelf uitmaken wat je wilt, zonder je te laten leiden door anderen. De hedendaagse leefmilieu is niets nieuws onder zon, het is alleen in een andere jasje gestoken.

Het is wel erg dramatisch om te moeten lezen dat de morele verval en bandeloosheid zo groot was in de tijd van Noach dat wat ze ook uitdachten, het was steeds even slecht.

In Genesis 6: 11-13 lezen we over verder verval,, God zag hoe de aarde door de mensen verknoeid was. Overal heersten onrecht en geweld. Iedereen deed wat in strijd was met zijn wil. God zei tegen Noach: ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven op aarde. Het is de schuld van de mensen dat de aarde vol geweld is. Ik ga hen met de aarde vernietigen…. Ik ga alles wat leeft vernietigen door een grote vloed. Alles wat zich op aarde bevindt, zal omkomen (6:17).

Mor Afrem spreekt over de Reuzen of Giganten uit de tijd van Noach. Over deze Reuzen of Giganten lezen we,, “Toen de mensen zich op aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen (Genesis 6:2)………. De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun [kinderen] baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam (Genesis 6:4)

Wij bevinden ons net voor de zondevloed, waarbij het morele verval, zedeloosheid en bandeloosheid een hoogtepunt hebben bereikt, immers we lezen,, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen (dit lijkt erg op onze tijd van seksuele verval). De opstand tegen de Here God heeft grote vormen aangenomen waarbij alle normen en waarden aan de kant zijn gezet. De Reuzen of de Giganten uit die dagen waren geboren doordat de zonen Gods gemeenschap hadden met de dochters van de mensen. Of het hier werkelijk gaat om “letterlijk” reuzen of om geestelijke reuzen, valt niet met zekerheid te zeggen. Aan de andere kant kan gezegd wordt dat bij een normale geboorte van een kind toch geen reus geboren kan worden. De zonen Gods leveren ook een probleem op, omdat het niet precies bekend is om wie het gaat. Gaat het hier om mensen of om engelen? Volgens Mor Afrem wordt met de zonen Gods bedoelt de kinderen van gelovigen die zich vermengden met de vrouwen van ongelovigen, waaruit zondige kinderen geboren werden met demonische krachten, een soort geestelijke reuzen. Deze gedachte is heel oud en werd ook heel lang verdedigd. Toch is er ook een andere mogelijkheid, met meer Bijbelse grond, wat betreft de omschrijving van zonen Gods. In Job 1:6 lezen we,, Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan “

  • Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden? (Job 38:7)

  • God staat in de vergadering der goden, Hij houdt gericht te midden der goden (Psalm 82:2).

Vele bijbel onderzoekers zijn met elkaar erover eens dat op grond van hetgeen in de Bijbel wordt geopenbaard met “de zonen Gods “ in kwestie de gevallen engelen worden bedoelt. Als dat inderdaad waar, dan zitten we nog steeds met probleem namelijk, hoe kunnen dan engelen met vrouwen trouwen? Immers, er staat “en ze namen zich vrouwen uit hen”. In het apocriefe, niet tot de Bijbelse Canon behorende boek, Henoch wordt ons een tipje van het sluier gelicht. Daar lezen we En de engelen, de zonen des hemels, zagen ze (de dochters van de mensen) en begeerden ze. En ze zeiden tegen elkaar: “Kom, laten we ons vrouwen kiezen uit de kinderen der mensen, en laten we voor onszelf kinderen verwekken (1 Henoch 6.2).

In 1 Henoch 7.1- 2 lezen we: En ze (gevallen engelen) namen zich vrouwen, en ieder koos er een voor zichzelf. En ze begonnen tot hen in te gaan en vermenigvuldigden zich met hen. En ze leerden hun magische formules en de toverijen.....En ze werden zwanger en baarden grote reuzen, en hun hoogste was duizend el ”

Als het waar is dat de gevallen engelen seksuele gemeenschap met de vrouwen uit de tijd van Noach hadden gehad, dan is dat te begrijpen dat er kinderen uit deze relatie geboren werden, die vanuit geestelijke oogpunt gezien, Reuzen of Giganten genoemd kunnen worden in de zin van hun extreem hoge (demonische) intelligentie ten opzichte van de normale mensen die uit een normale seksuele gemeenschap geboren werden.

In 1 Henoch 15.3-4 worden de gevallen engelen aangeklaagd vanwege hun vermenging met de dochters der mensen. We lezen,, Waarom hebben jullie de hoge, heilige en eeuwige hemel verlaten, en gemeenschap gehad met de vrouwen en je bezoedeld met de dochters der mensen, jezelf vrouwen genomen, en gedaan als zonen van de aarde, en reuzen als zonen gewekt?…. En jullie (waren) geestelijk, heilig, en leefden een eeuwig leven, (maar) jullie bezoedelden door het bloed van vlees, en dorstten naar het bloed der mensen, en brachten vlees en bloed voort, net als zij die sterven en vernietigd worden”.

Nu we stil hebben gestaan bij deze drie groepen mensen, uit verschillende tijden, waarover Mor Afrem spreekt en zegt,, Sheol (= de hel) is vol van de mannen van Sodom, de Assyriërs: en de reuzen uit de tijd van de zondevloed, kunnen er enkele opmerkingen worden gemaakt:

Dat Sodom en Gommora en de Giganten uit de tijd van Noach volledig zijn vernietigd, wordt door niemand betwist! Anders gezegd, zoals de mannen van Sodom en Gommora zijn weggevaagd, zo zijn ook de Giganten uit de tijd van Noach weggevaagd. De vraag dient zich dan aan: Hoe zijn ze dan weggevaagd? Van Sodom en Gommora is bekend dat vuur uit de hemel hen heeft vernietigd, wetenschappers zeggen: het was een regen van meteorieten. De Reuzen uit de tijd van Noach zijn door het water weggevaagd. Niemand betwist dus de vernietiging van Sodom en Gommora en de mensen uit de tijd van Noach. Maar waarom haalt Mor Afrem de Assyriërs bij? Wel, het simpele antwoord is: Ook zij werden weggevaagd door de interventie van de Here God, zoals hieronder wordt uitgelegd door de wereldberoemde kerkhistoricus Eusebius van Ceasarea.

…………… bliksemschichten uit de hemel......

Eusebius Pamphili (265-340 n. Chr.) Bishop van Cæsarea uit Israël, ook wel “De Vader van de kerkgeschiedenis genoemd " zegt het volgende over de vroegere Assyriërs,, "On the overthrow of the Assyrian Empire, which was destroyed by thunderbolts from Heaven……"Truly, then, the poisonous race may be said to be extinct. Death himself is extinct, and the truth of the resurrection sealed. Again, the Assyrian race is gone, (Zijn boek: "TO THE ASSEMBLY OF THE SAINTS.")

Vertaling: Over de omverwerping van het Assyrische rijk, dat is vernietigd door de bliksemschichten uit de hemel…. Werkelijk waar, het giftige ras mag als vernietigd beschouwd worden. De dood zelf is uitgeroeid en de waarheid van de opstanding is bezegeld. Nogmaals, de Assyrische ras is verdwenen

bliksemschichten uit de hemel of donderslagen uit de hemel? Dus ook hier weer een directe hemelse interventie, waarbij de machtige Assur met de grond werd gelijkgemaakt?

Interessant is hier om even aandacht te geven aan de theologisch/ geestelijke kant van de zaak. In dit citaat lezen we over de dood, de zonde, het kwade, de Satan, het gif in de personage van de Assyriërs. Zoals eerder al vermeld, gebruiken vele kerkvaders de terminologie Assur/ Assyriërs om de Satan, het kwade, de zonde te omschrijven. Triestig genoeg wordt dit door vele analfabeten aangegrepen om de mensen wijs te maken dat de Aramese kerkvaders veelvuldig over de Assyriërs spreken, zonder de betekenis hiervan te begrijpen. En dit is dan voor hen een “bewijs” om de Assyrische continuïteit te onderstrepen. Erg jammer en soms toch ook onnozel!

Door de opstanding van de Heer is de dood, het giftige zaad, de zonde, het Assyrische ras voor altijd en eeuwig vernietigd. Zoals de dood is vernietigd, door de letterlijke opstanding van de Heer, zo zijn ook de Assyriërs letterlijk vernietigd. Geachte lezer, geef alstublieft aandacht aan de Assyrische ras is verdwenen. Hiermee wordt de overwinning van de Heer over de macht van het kwade onderstreept en tegelijkertijd wordt de verdwijning van de Assyriërs door de hemelse ingreep bevestigd.

Een andere voorbeeld waarbij een waargebeurde verhaal in een personage wordt gestoken is de val van satan. In Jesaja 14:11-17 lezen we over de val van de Satan, waarbij de koning van Babel als personage wordt gebruikt. Er wordt hier niet voor niets de vergelijking gemaakt met de koning van Babel, want de Heer had echt alles aan hem gegeven totdat hij hoogmoedig werd. Het is dus een waargebeurde verhaal die wordt aangehaald om de val van de Satan te beschrijven, ook weer een waargebeurde verhaal. Omgekeerd geldt echter ook: Zoals de duivel door zijn hoogmoed is gevallen, exact op dezelfde wijze is ook de koning van Babel door zijn hoogmoed gevallen. Anders geformuleerd, zoals de Satan, het kwade, de zonde door de opstanding van de Heer is verslagen of vernietigd, zo zijn ook de vroegere Assyriërs vernietigd door de hemelse ingreep.

QUINTUS SEPTIMIUS FLORENS TERTULLIANUS, een advocaat uit Carthage (2e –3e eeuw na Christus)

(Afgekort) Tertullianus was een advocaat uit Carthage (Frankrijk) en een exegetische schrijver. In zijn boek,, An answer to the Jews (= Een antwoord aan de Joden) “ zegt hij in hoofdstuk 9 over de geboorte van Jezus Christus,, "Begin we, therefore, to prove that the BIRTH (161) of Christ was announced by prophets; as Isaiah (e.g.,) foretells, "Hear ye, house of David; no petty contest have ye with men, since God is proposing a struggle. Therefore God Himself will give you a sign; Behold, the virgin shall conceive, and bear a son, and ye shall call his name Emmanuel" (which is, interpreted, "God with us"): "butter and honey shall he eat;": "since, ere the child learn to call father or mother, he shall receive the power of Damascus and the spoils of Samaria, in opposition to the king of the Assyrians."

Vertaling: “Beginnen we daarom om aan te tonen dat de geboorte van Christus was aangekondigd door de profeet Jesaja, zoals Jesaja het vertelt,, Hoort toch, gij huis van David! Is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat gij ook mijn God vermoeit? Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel (dat betekent God met ons) geven : “Boter en honig zal hij eten”, voordat het kind vader en moeder leert uit spreken, zal hij de macht van Damascus ontvangen en de buit van Samaria, tegenover de koning van de Assyriërs”

De terminologie, tegenover de koning van de Assyriërs, komt in de tekst 5 maal voor. Jezus Christus is geboren om te vechten tegenover de koning van Assyriërs, maar wie is deze koning dan? Als we verder lezen in het verhaal van Tertullianus, dan legt hij aan het einde van zijn boek de betekenis van de koning van de Assyriërs uit.

Hij zegt,, "On this wise, accordingly, (Scripture) entitled the magi also with the appellation of "Samaritans,"--"despoiled" (of that) which they had had in common with the Samaritans, as we have said--idolatry in opposition to the Lord. (It adds), "in opposition," moreover, "to the king of the Assyrians,"--in opposition to the devil, who to this hour thinks himself to be reigning, if he detrudes the saints from the religion of God.

Het is lastig te vertalen, maar het zit voor grote lijnen ongeveer zo uit,, Op deze manier, dienovereenkomstig, (de Schrift) werd de magie ook aangeduid met de benaming van “Samaritanen”—“geplunderd” (van) hetgeen ze gemeenschappelijk hadden met de Samaritanen, zoals we hebben gezegd—afgoderij tegenover de Heer. (het voegt aan toe), “tegenover,” bovendien” de koning van de Assyriërs”, -- tegenover de Satan, die tot deze uur denkt dat hij de macht heeft als hij erin slaagt om de heiligen van de Heer te verwijderen”

Erg boeiend dat Tertullianus de Satan als de koning van de Assyriërs presenteert. Zoals magie (afgoderij) een synoniem was voor Samaritanen, zo was ook Satan een synoniem voor de koning van de Assyriërs. Zoals al eerder geciteerd en nu weer wordt geciteerd, zegt de profeet Nahum over de Assyriërs,, "Want uit hen (= Assyriërs)  kwam een leider voort, opstandig tegen de Heer, vol duivelse plannen! " (Nahum 1:11)

Geachte lezer, het is toch veelzeggend dat deze grote kerkvaders heel duidelijk spreken over hoe in hun tijd werd gedacht over de vroegere Assyriërs? Is het daarom niet verbazingwekkend dat vandaag de dag sommigen mensen zich vereenzelvigen met de vroegere “Assyriërs”? Erg triestig allemaal! In feite roept men demonen op door het aanbieden van de afgodsbeelden van de vroegere Assyriërs door hun huizen met foto’s te beplakken. Als men de vijand van Jezus Christus in huis heeft, hoe kan men dan in Jezus geloven?